Met nauwelijks verholen trots lieten de minister van Economische Zaken, Henk Kamp en de provinciebesturen op de laatste dag van januari weten dat ze plaats hadden gevonden voor 6000 megawatt aan windmolens. Volgens het bericht in de Volkskrant (1 februari 2013) zouden daarmee wel vier miljoen huishoudens van elektriciteit kunnen worden voorzien.
In de praktijk zal dat flink tegenvallen. Omdat het vaak te hard, te zacht of helemaal niet waait is het effectief windvermogen geen 6000 megawatt maar slechts een vijfde daarvan, 1200 megawatt. Aannemende dat in de ideale wereld van Kamp en provinciebesturen de turbines niet stuk gaan en geen onderhoud behoeven en dus 24/7 beschikbaar zijn, leveren ze ruim tien miljoen megawattuur per jaar.
Een gemiddeld huishouden in Nederland gebruikt circa 3500 kilowattuur per jaar. Vier miljoen huishoudens verbruiken dan bij elkaar 14 miljoen megawattuur per jaar, bijna anderhalf keer zoveel als die 6000 megawatt aan windmolens onder ideale omstandigheden kunnen leveren. Je vraagt je af waarom ze bij de Volkskrant – met al zijn natuurkundig en wiskundig onderlegde redacteuren en medewerkers – de optimistische sommetjes van onze overheden niet even narekenen. Maar dat terzijde.
Om de indrukwekkende cijfers even in perspectief te zetten. Die 6000 megawatt leveren als ze zijn geplaatst, minder dan 1 procent van het totale Nederlandse energieverbruik van ruim 1100 miljoen megawattuur per jaar. Die hoeveelheid energie wordt voor het overgrote deel geleverd door aardolie en aardgas.
De beoogde 6000 megawatt opgesteld vermogen bestaat uit circa 2000 windturbines met een masthoogte van meer dan honderd meter – met de rotor erbij meer dan 150 meter hoog. Elke molen is van meer dan 25 kilometer afstand zichtbaar. Dat is wel erg veel bedorven uitzicht voor weinig stroom. Een gascentrale is een stuk minder indringend en die hebben we toch nodig als ‘back up’ voor als de stroom uit wind wegvalt.