‘In augustus begon het. Ineens kreeg ik last van duizeligheid. Alsof de kamer om je heen draait. Toen ik wilde gaan zitten, kwam ik op de leuning van de stoel terecht in plaats van op de zitting.’ Miny (65) hoeft niet met haar achternaam in de krant, want ze zit niet te wachten op medeleven. Ze heeft haar hele leven hard gewerkt in de bejaardenzorg en dacht nu te kunnen genieten van haar pensioen en haar kleinkinderen. De aanvallen van duizeligheid gooiden echter roet in het eten. ‘Het is heel vervelend. Je kunt niet meer even op de fiets een boodschap doen of tikkertje spelen met je kleinkind. En wat het ergste is, je hebt altijd iemand nodig. Je bent helemaal afhankelijk. Nu heb ik gelukkig een lieve partner, maar je wil niet hulpbehoevend zijn.’
Via de huisarts kwam Miny terecht in het Apeldoorns Duizeligheidscentrum (ADC) van Gelre ziekenhuizen, een landelijk expertisecentrum voor mensen met hardnekkige duizeligheidsklachten. Daar bleek dat ze last had van BPPD, een afkorting die staat voor Benigne Paroxysmale Positionele Duizeligheid. Miny: ‘Als ik het voor mezelf vertaal, dan wordt BPPD veroorzaakt door losgeraakt gruis, dat is gaan rondzwerven in je evenwichtsorgaan. Door je hoofd en bovenlichaam te kiepen, zorgt de laborant, ervoor dat het gruis weer op zijn plek komt, waardoor je van je duizeligheid af bent.’
Het ‘kiepen’, zoals Miny het noemt, is de zogeheten Epley-manoeuvre, een reeks nogal abrupte hoofdbewegingen, die ervoor zorgen dat het gruis, losgeraakte kristalletjes, weer op de goede plaats in het evenwichtsorgaan terecht komen (zie kader Evenwicht). Inmiddels is Miny voor de derde keer ‘gekiept’, maar zij is een uitzondering, zegt Tjasse Bruintjes, KNO-arts. ‘Meer dan 90 procent van de patiënten met BPPD is na een behandeling verlost van zijn duizeligheidsklachten.’
Samen met neuroloog Roeland van Leeuwen heeft Bruintjes in 2000 het ADC opgezet als samenwerkingsverband van verschillende specialismen binnen de Apeldoornse vestiging van de Gelre ziekenhuizen. Inmiddels is het een efficiënte en effectieve zorgstraat waar jaarlijks zo’n 1200 patiënten worden gediagnosticeerd en behandeld. Bruintjes en Van Leeuwen zien de patiënten samen. Na het doornemen van een uitgebreide vragenlijst (anamnese) volgt een onderzoek naar de precieze oorzaak van de duizeligheid.
Miny: ‘Je wordt in een stoel gezet in het pikkedonker en langzaam rondgedraaid. Dat voelt heel raar; je denkt dat je draait terwijl je stilstaat en omgekeerd.’ Bij het langzaam heen en terug draaien van de stoel wordt de beweging van de pupillen gemeten ten opzichte van de beweging van het hoofd. Het verschil zegt iets over de werking van het evenwichtsorgaan.
Van Leeuwen: ‘In het donker gaan er geen visuele signalen naar de hersenen; wat je ziet aan oogbewegingen wordt veroorzaakt door het evenwichtsorgaan. In feite zijn de ogen de spiegels van het evenwichtsorgaan. Ook bij het kiepen kijken we steeds naar de oogbeweging.’
Een goede diagnose is nodig omdat duizeligheid verschillende oorzaken kan hebben. In twintig procent van de gevallen is de oorzaak het loslaten van de kristalletjes (BPPD), zoals bij Miny. Andere oorzaken die met het evenwichtsorgaan te maken hebben zijn de Ziekte van Meniere – een chronisch aantasting van het binnenoor – en een infectie van de evenwichtszenuw. De Ziekte van Meniere kan met medicijnen behandeld worden, waarbij zij aangetekend dat de klachten alleen verlicht worden.
In ongeveer de helft van de gevallen ligt de oorzaak van duizeligheid buiten het evenwichtsorgaan. Daarbij moeten we denken aan lage of hoge bloeddruk, medicijngebruik, een angststoornis of hyperventilatie. ‘Vaak zien we ook een combinatie van oorzaken’, vertelt Van Leeuwen. ‘Mensen hebben bijvoorbeeld een aanval van duizeligheid gehad als gevolg van BPPD. Die kan vanzelf zijn overgegaan, maar daarvan kunnen ze zo bang of onzeker zijn geworden dat alleen al de angst voor zo’n aanval leidt tot duizeligheid.’
In een artikel dat een tijd geleden in het doktersblad Medisch Contact verscheen, hebben Bruintjes en Van Leeuwen een schatting gemaakt van het arbeidsverzuim als gevolg van duizeligheid. Daaruit blijkt dat 70 procent van de doorverwezen patiënten heeft moeten verzuimen, een vijfde zelfs meer dan een jaar. Een op de tien van de naar Apeldoorn verwezen patiënten wordt zelfs volledig arbeidsongeschikt. ‘In veel gevallen is dat niet nodig’, zegt Bruintjes. ‘Voorwaarde is wel dat het probleem wordt erkend en herkend en daar schort het nog wel eens aan. Van de patiënten die bij ons binnenkomen heeft 40 procent geen diagnose en 55 procent een verkeerde diagnose.’
In de afgelopen jaren heeft het ADC zich ontwikkeld tot een nationaal kenniscentrum voor duizeligheid. Er wordt veel onderzoek gedaan, vaak samen met universitaire ziekenhuizen in binnen- en buitenland. Ook worden er specialisten opgeleid en trainingen gegeven aan artsen, fysiotherapeuten en klinisch laboranten. Bruintjes: ‘Te lang zijn duizeligheidsklachten weggewuifd met ‘het gaat wel weer over’ of ‘je moet ermee leren leven’. Gelukkig zien we nu een kentering. Duizeligheid wordt steeds meer serieus genomen en er zijn ook steeds meer mogelijkheden voor behandeling.’
Kader 1
EVENWICHT
Evenwicht zit niet alleen tussen de uren, maar steunt op een heel systeem, waarin ook ogen en spieren een rol spelen. Tussen de oren, of beter gezegd, bij beide oren vinden we de evenwichtsorganen. Ingenieuze constructies die elk bestaan uit drie halfcirkelvormige kanaaltjes en twee holtes (utriculus en sacculus), die met vloeistof zijn gevuld. De halfcirkelvormige kanaaltjes registreren de draaibeweging van ons hoofd – de hoekversnelling – terwijl de twee holtes op- en neergaande bewegingen registreren, inclusief de zwaartekracht. Het geheel heeft het formaat van een eurocent.
De kanaaltjes en holtes zijn voorzien van trilhaartjes die de beweging van ons hoofd omzetten in een elektrisch signaaltje dat via de evenwichtszenuw wordt verstuurd naar het evenwichtscentrum in onze hersenstam. In de holtes zijn die trilhaartjes voorzien van kleine kristalletjes. Die kunnen losraken en gaan zwerven in de kanaaltjes, waardoor ze een specifieke vorm van duizeligheid (BPPV) veroorzaken. Met een Epley-manoeuvre kunnen die kristalletjes weer teruggeleid worden naar de holtes.
‘Beide evenwichtsorganen sturen continu signalen naar de hersenen’, vertelt Floris Wuyts, hoogleraar Biomedische Fysica aan de Universiteit Antwerpen en directeur van AUREA, het onderzoekscentrum voor evenwicht van het Universitair Ziekenhuis. ‘In rust houden die elkaar in evenwicht. Als we ons hoofd bewegen verandert de frequentie en dat wordt geregistreerd in het evenwichtscentrum in onze hersenen.
In het evenwichtscentrum komen meer signalen binnen, onder andere van onze ogen en van onze spieren. Met die verschillende signalen bouwen onze hersenen een interne voorstelling van onze positie in de ruimte en stuurt op basis daarvan weer signalen naar ogen en spieren. Dat gaat in microseconden.
Wuyts: ‘Als je je vinger op armlengte heel snel heen en weer beweegt en je hoofd stilhoudt, zie je die vinger vaag. Houd je je vinger stil en beweeg je je hoofd snel heen en weer, dan zie je je vinger wel scherp. Een vorm van beeldstabilisatie die we summierder ook aantreffen op moderne camera’s. Het evenwichtsorgaan signaleert de snelle hoofdbeweging en stuurt de signalen door naar de hersenen. Op hun beurt sturen die een signaal naar de oogspieren, zodat de ogen het beeld kunnen blijven volgen.’
Duizeligheid ontstaat bij conflicterende signalen. Een bekend voorbeeld is wagenziekte. Wuyts: ‘Als je in de auto een kaart of een boek leest, geven je ogen het signaal dat je hoofd in rust is. Dat conflicteert echter met het signaal van je evenwichtsorganen, die de hersenen vertellen dat je beweegt. Bij veel mensen leidt dat dan tot duizeligheid.’ Een bijzondere vorm van reisziekte is ruimteziekte. Wuyts doet ook onderzoek bij astronauten, die langdurig in de ruimte verblijven, waaronder onze eigen Andre Kuipers. In gewichtloze toestand ervaren ze geen zwaartekracht, waardoor de evenwichtsorganen hun referentie, hun houvast, verliezen. Op een gegeven moment passen de hersenen zich wel weer aan, maar voor het zover is, heeft zeker tachtig procent van de astronauten last van misselijkheid en braken.
Kader 2
KUNSTEVENWICHTSORGAAN
Afgelopen najaar is bij wijze van experiment bij drie mensen een kunstmatig evenwichtsorgaan geïmplanteerd. Het bestaat uit onderhuidse chip, voorzien van microscopisch kleine gyroscopen (draaitollen) en versnellingsmeters, die de hoofdbewegingen registreren en via een microprocessor omzetten in een elektrisch signaal. Via een dunne draad en elektroden wordt het signaal doorgegeven aan de evenwichtszenuw in het binnenoor.
In de afgelopen maanden is gebleken dat het kunstmatig orgaan goed werkt, vertelt Herman Kingma, hoogleraar Vestibulologie aan de Universiteit Maastricht. ‘In de draaistoel zien we de goede oogbewegingen. Het apparaat werkt dus. Als we de patiënten op de loopband zetten, dan kunnen ze een tekst op afstand lezen. De combinatie van ogen en evenwichtsorganen – die zorgt voor beeldstabilisatie – werkt dus ook.’
Toch is het niet zo dat de patiënten nu fluitend op de fiets zitten. Kingma: ‘We weten nog niet goed hoe het allemaal werkt. De mensen worden ook duizelig. Daarom zetten we het evenwichtsorgaan alleen aan in een beschermde omgeving.’
Mocht het kunstmatig evenwichtsorgaan goed door de testen komen, dan kan het voor een op de duizend a tweeduizend patiënten een uitkomst zijn. Kingma: ‘Daarbij moet je vooral denken aan mensen die door aangeboren oorzaken of door ziekte of het gebruik van bepaalde antibiotica, geen evenwichtsorgaan meer hebben.’
Gepubliceerd in Trouw, 19 april 2013